Het was exact het plaatje waar ik naar had verlangd, al die keren dat ik mijn hoofd op mijn laptop legde, omdat het te zwaar voelde om rechtop te houden. Ja, het was perfect: zon, zee, strak blauwe lucht, palmbomen. Ik sleepte een strandbed onder een parasol en plofte neer om al lurkend uit een kokosnoot naar de zee te staren. Ik hoefde he-le-maal niets, en ik kon alles! Terwijl ik om mij heen keek, benoemde ik in mijn hoofd wat ik allemaal zag, wat een luxe leven ik leidde. Het enige wat ik voelde, was onverschilligheid. Alsof iemand mijn lievelingsmaaltijd voor mijn neus zette, ik een hap nam en niks proefde. Nooit had de paniek zijn nagels zo diep in mijn borst geklauwd als nu: ik proefde níets, terwijl alle ingrediënten aanwezig waren.

Alles op Bali voelde als een bedreiging. De honden zouden me bijten, de mannen zouden me betasten en/of beroven en de zon en de hitte zouden me doen flauwvallen. Overal waar ik kwam, sloot ik alle ramen en deuren en controleerde of ze wel goed dicht zaten. Het liefst gaf ik toe aan wat veilig en vertrouwd voelde (mijn bed onder de airco), maar er was ook die grote druk om te moeten genieten. Bovendien zag ik mezelf voortdurend door de ogen van mijn drie reisgenoten als ik met vet haar en rode huilogen in bed lag: als een zware last. Een veenlijk zou er nog vitaal bij afsteken. Om die last zoveel mogelijk te verminderen, deed ik mezelf beter voor. Ik kleedde me aan en ging mee op pad. Ik ging zelfs scooter rijden – de enige manier om je zelfstandig voort te kunnen bewegen op het eiland. Voor ieder uitstapje nam ik een kalmeringspil. Alle soorten kroepoek sloeg ik in, en sleepte ik met me mee (noodrantsoen voor als ik me flauw zou voelen). Ik was als een wezel met een scooterhelm op.

Ik deed alsof ik hem niet verstond en stapte met kleren en al het heilige bad in

Mijn geforceerde uitjes leverden hachelijke situaties op. De Indonesische cultuur en de Balinezen interesseerden me niet, ik was continu bezig om mijn paniek onder controle te krijgen. Mijn lichaam was in een vechten-of-vluchten-modus. Het gejengel dat ‘s morgens uit de tempel om de hoek kwam deed mijn maag omdraaien. Toen ik voor de zoveelste keer in een zorgvuldig gevlochten offer trapte, schopte ik het onder een struik. Op een hete dag maakten we een trip naar heilige waterbronnen. Bij aankomst wist ik zeker dat ik flauw ging vallen, de zak kroepoek die ik weg schrokte zou niet helpen. Mijn hoofd was oververhit, ik moest mezelf zo snel mogelijk zien te koelen. Aan de rand van het waterbassin kwam een man naar ons toe en legde uit hoe we een offer konden brengen aan verschillende goden en welk ritueel we vervolgens in het water moesten volgen. Ik deed alsof ik hem niet verstond en stapte met kleren en al het heilige bad in. Dat er geen Balinees bezwaar maakte, dankte ik waarschijnlijk aan de felle blik in mijn ogen.

Ik zou opgepakt worden en de cel niet overleven zonder kroepoek

‘Waarom kom je niet terug naar Nederland,’ vroeg mijn moeder wanhopig aan de telefoon. Ik kon haar de reden niet vertellen, het was te gênant. Maar ik wist zeker dat het waar was. Ik zou opgepakt worden bij de douane en de cel zou ik niet overleven zonder mijn kroepoek en water. Het idee zette zich in mijn hoofd op een ochtend dat ik besloot alleen thuis in bed te blijven. Ik googlede naar dingen die ik kon doen om mezelf te kalmeren en bedacht ineens dat het geen kwaad kon om een pornosite te bekijken. Zodra ik op enter klikte, werd ik doorgelinkt naar een scherm van de Indonesische overheid, zo leek het. In razend tempo ontstond er een scenario in mijn hoofd: porno was hier verboden, ze hadden me betrapt en zouden mijn naam linken aan mijn IP-adres; zodra ik bij de douane zou komen, zou ik eruit gepikt worden en een donkere cel ingesmeten worden. Ik durfde niet te googlen welke straf er op porno bekijken stond, want ze keken nu immers met me mee. Twee nachten sliep ik slecht. Tot ik me op een vroege ochtend aan reisgenoot V. vastklampte toen ze langs mijn bed naar de wc liep. Met bevende stem biechtte ik mijn angst op. De andere meiden werden ook wakker en kwamen bij me op bed zitten. Ze schoten in de lach. Natuurlijk, ik lachte ook. Maar toen huilde ik. ‘Ik ben gek aan het worden.’ V. wreef over mijn rug, M.’s ogen schoten vol. Ze zagen mijn radeloosheid en konden niets doen. Nou ja: één ding is ze gelukt. Ze hebben mij ervan weten te overtuigen dat ik niet in een stinkende cel tussen de ratten zou eindigen vanwege mijn onbevredigende pornoavontuur.

Nooit had ik zo naar een regenbui verlangd

De drie maanden waren om. Lijkbleek en rozig van mijn dubbele dosis kalmeringstabletten doorstond ik de douanecontrole. Ik klikte mijn veiligheidsriem vast en ineens brak er een lach door, ergens diep vanuit mijn buik. Ik dacht terug aan de tekst op het bordje dat aan de palm aan ons zwembad hing: ‘Relax, it doesn’t get any better than this’. Ik heb nog nooit zo naar een regenbui verlangd. De terugreis kon beginnen.